Van Bommel Faunawerk beschikt over een brede expertise van gewervelde dieren, met nadruk op vogels en zoogdieren.Gegevens over de ontwikkeling van de vogelstand worden veel gebruikt om de toestand van de natuur te monitoren. Omdat vogels het best bestudeerd zijn en goed gevolgd worden, is er veel kennis op het gebied van habitatvereisten beschikbaar en zijn er vaak jarenlange gestandaardiseerde telgegevens. Monitoring van de stand van bepaalde vogelsoorten in een gebied kan veranderingen in een gebied signaleren en fungeren als een indicator voor de kwaliteit van het leefmilieu.
Daarnaast is de gewenste vogelstand ook verankerd in de wetgeving. Onder de Vogelrichtlijn zijn voor soorten instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden geformuleerd en dienen daarvoor beheerplannen opgesteld te worden. Ten behoeve van het beoordelen van ingrepen in de leefomgeving van vogels dient men de verspreiding en het voorkomen, alsmede het habitatgebruik van een soort te weten om voorspellingen te kunnen doen in welke mate een ingreep hun voorkomen beïnvloedt. Betreft het bijvoorbeeld een broedgebied of is het een stopover site tijdens de migratie? En hoe verhoudt zich de bestandsontwikkeling in een gebied tot de landelijke of Europese trend? In veel gevallen kan er gebruik gemaakt worden van de bij SOVON en andere organisaties beschikbare gegevens, in sommige gevallen dienen aanvullende gegevens in het veld verzameld te worden.In het wild levende zoogdieren zijn minder zichtbaar dan vogels. Toch voelt de mens zich met zoogdieren nog meer verbonden dan met vogels. We zijn immers zelf een zoogdier. In Europa en ook in Nederland is de laatste decennia een opmerkelijk herstel gaande van zoogdieren, soms direct geholpen door de mens, denk aan de herintroductie van bever en otter in ons land. Bovendien wie had gedacht dat wilde kat en wolf weer op eigen kracht zouden terugkeren?
Van Bommel FAUNAWERK voert watervogeltellingen en inventarisaties om specifieke vragen te kunnen beantwoorden. Voorbeelden hiervan zijn: in welke mate wordt er gebruik gemaakt van foerageergebieden door ganzen en smienten, wat is de reactie van ganzen onder invloed van verstoring en verjaging en wat zijn de risico’s van bepaalde uitheemse zoogdier- of vogelsoorten (invasieve exoten), wat is het ruimtegebruik van weidevogels onder agrarisch natuurbeheer.Daarnaast verrichten wij desgewenst literatuuronderzoek, beoordelen plannen en analyseren monitoringsgegevens.