Your address will show here +12 34 56 78
01
Van Bommel Faunawerk is inzetbaar in een breed spectrum van fauna-gerelateerde onderwerpen.
Heeft u vragen op ecologisch gebied, wilt u ondersteuning bij uw projecten, wilt u advies of een (vrijblijvende) offerte voor het uitvoeren van onderzoek, neem dan contact met ons op.
Vogels en Zoogdieren

Van Bommel Faunawerk beschikt over een brede expertise van gewervelde dieren, met nadruk op vogels en zoogdieren.Gegevens over de ontwikkeling van de vogelstand worden veel gebruikt om de toestand van de natuur te monitoren. Omdat vogels het best bestudeerd zijn en goed gevolgd worden, is er veel kennis op het gebied van habitatvereisten beschikbaar en zijn er vaak jarenlange gestandaardiseerde telgegevens. Monitoring van de stand van bepaalde vogelsoorten in een gebied kan veranderingen in een gebied signaleren en fungeren als een indicator voor de kwaliteit van het leefmilieu.


 


Daarnaast is de gewenste vogelstand ook verankerd in de wetgeving. Onder de Vogelrichtlijn zijn voor soorten instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden geformuleerd en dienen daarvoor beheerplannen opgesteld te worden. Ten behoeve van het beoordelen van ingrepen in de leefomgeving van vogels dient men de verspreiding en het voorkomen, alsmede het habitatgebruik van een soort te weten om voorspellingen te kunnen doen in welke mate een ingreep hun voorkomen beïnvloedt. Betreft het bijvoorbeeld een broedgebied of is het een stopover site tijdens de migratie? En hoe verhoudt zich de bestandsontwikkeling in een gebied tot de landelijke of Europese trend? In veel gevallen kan er gebruik gemaakt worden van de bij SOVON en andere organisaties beschikbare gegevens, in sommige gevallen dienen aanvullende gegevens in het veld verzameld te worden.In het wild levende zoogdieren zijn minder zichtbaar dan vogels. Toch voelt de mens zich met zoogdieren nog meer verbonden dan met vogels. We zijn immers zelf een zoogdier. In Europa en ook in Nederland is de laatste decennia een opmerkelijk herstel gaande van zoogdieren, soms direct geholpen door de mens, denk aan de herintroductie van bever en otter in ons land. Bovendien wie had gedacht dat wilde kat en wolf weer op eigen kracht zouden terugkeren?


 


Van Bommel FAUNAWERK voert watervogeltellingen en inventarisaties om specifieke vragen te kunnen beantwoorden. Voorbeelden hiervan zijn: in welke mate wordt er gebruik gemaakt van foerageergebieden door ganzen en smienten, wat is de reactie van ganzen onder invloed van verstoring en verjaging en wat zijn de risico’s van bepaalde uitheemse zoogdier- of vogelsoorten (invasieve exoten), wat is het ruimtegebruik van weidevogels onder agrarisch natuurbeheer.Daarnaast verrichten wij desgewenst literatuuronderzoek, beoordelen plannen en analyseren monitoringsgegevens.

  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
Faunaschade en beheer

Sommige in het wild levende dieren zijn zo succesvol, dat het belang van hun aanwezigheid in conflict komt met andere belangen. De uitkomst van de belangenafweging kan zijn dat beheer van de dieren noodzakelijk is.

Onder de nieuwe Wet Natuurbescherming blijft de grondgebruiker verantwoordelijk voor het voorkomen en beperken van door beschermde inheemse diersoorten aangerichte schade, uitgezonderd schade veroorzaakt door de vijf bejaagbare soorten (haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif), waarvoor de jachthouder medeverantwoordelijk is.
Om diersoorten te beheren, maken faunabeheereenheden, agrariërs en andere grondeigenaren, terreinbeheerders en jagers vooraf een faunabeheerplan. Daarin staat welke diersoorten beheerd mogen dan wel beheerd moeten worden en hoe dat uitgevoerd zal worden.

Uitgangspunten van de wet zijn voorkoming van schade en wering van schadeveroorzakende soorten. Van Bommel Faunawerk heeft mee gewerkt aan de totstandkoming van de Faunaschade Preventiekits voor het Faunafonds. Deze Faunaschade preventiekits hebben ten doel grondgebruikers voor te lichten over de mogelijkheden om schade door beschermde diersoorten zoveel mogelijk te voorkomen of tenminste zoveel mogelijk te beperken. Weren mag altijd, onder de nieuwe wet mag vogels verontrusten ook, maar voor verder gaande maatregelen is een vrijstelling of ontheffing van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming vereist.

Wanneer de schade niet kan worden voorkomen of wanneer schade veroorzaakt wordt door diersoorten waarvoor geen ontheffing of vrijstelling geldt, kan een gedupeerde grondgebruiker een verzoek om schadevergoeding indienen bij het Faunafonds. Alleen faunaschade aan teelten en gewassen in de landbouw komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de schade.

De meeste schadetegemoetkomingen zijn de afgelopen jaren veroorzaakt door overwinterende ganzen, maar ook schade van de jaarrond aanwezige grauwe gans neemt steeds verder toe.

De meeste bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding zijn toegekend aan de provincies. Behalve de minister kunnen provincies algemene vrijstellingen van de verbodsbepalingen verlenen voor bepaalde soorten (art. 3.15 en 3.16). Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten individuele ontheffingen verlenen ten behoeve van beheer en schadebestrijding (art. 3.17) en kunnen Gedeputeerde Staten opdracht geven tot het beperken van de stand van een aantal diersoorten (art. 3.18). Een ontheffing wordt beschouwd als de meest nauwkeurige wijze van schadebestrijding, omdat deze het beste aansluit bij de lokale situatie, gebaseerd is op een goedgekeurd faunabeheerplan. 


  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
Een vrijstelling of ontheffing kan worden verleend wanneer:
- de volksgezondheid en openbare veiligheid in het geding komt;
- de veiligheid van het luchtverkeer in het geding komt;
- belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren optreedt;
- schade aan flora en fauna optreedt;
- populatiebeheer van met name ree, wild zwijn, edelhert, damhert noodzakelijk is;
- andere bij ministerieel besluit vastgestelde belangen in het geding komen.

Faunabeheereenheden geven invulling aan beheer en schadebestrijding conform het provinciaal opgestelde beleid en stellen hiertoe faunabeheerplannen op. In de faunabeheerplannen wordt de planmatige en effectieve uitvoering van het beheer en schadebestrijding onderbouwt. Een faunabeheereenheid is een door gedeputeerde staten erkend samenwerkingsverband van grondgebruikers en grondeigenaren die op basis van eigendom, pacht of huur beschikking hebben over de jachtrechten. Voordat met de uitvoering van het faunabeheerplan kan worden begonnen dient het plan eerst door Gedeputeerde Staten goedgekeurd zijn en moeten er ontheffingen zijn verleend op basis van het plan.
Van Bommel FAUNAWERK kan uw organisatie tijdelijk ondersteunen op het gebied van faunabeleid, alsmede advisering omtrent beheer en schadebestrijding.

Zo kunnen wij bijvoorbeeld adviseren over de effectiviteit van faunabeheer en de monitoring van schadeontwikkeling, maar ook faunabeheerplannen opstellen en het bepalen van een gunstige staat van instandhouding van soorten.
Ontsnippering

Een weg is voor veel dieren een barrière. Hierdoor is hun leefgebied versneden in kleinere en geïsoleerde gebieden, zodat de kans op lokaal uitsterven toeneemt. Een ander aspect zijn de aanrijdingen, naast het aantal dierslachtoffers komt, zeker in het geval van grotere zoogdieren, de verkeersveiligheid in het geding.

Door middel van ontsnipperingsmaatregelen kan men daar wat aan doen: veel barrières in (vaar)wegen kunnen worden opgeheven met adequate, op de diersoorten afgestemde faunavoorzieningen. Zo worden de leefgebieden van dier en plant weer vergroot, worden natuurgebieden met elkaar verbonden en kunnen dieren wegen zowel voor mens als dier veilig passeren.

Het Rijk heeft hiertoe een programma geïnitieert, het landelijke Meerjaren Programma Ontsnippering (MJPO). Het MJPO vormt het kader voor het ontsnipperingsbeleid voor de periode tot en met 2018 en heeft ten doel maatregelen te treffen om de doorsnijding en isolerende werking van de rijksinfrastructuur te verminderen. Hierbij gaat het alleen om reeds bestaande infrastructuur. Nieuwe infrastructuur wordt namelijk al zodanig aangelegd dat de barrièrewerking tot een minimum wordt beperkt. Met het MJPO is de doelstelling van het ontsnipperingsbeleid herzien en uitgebreid naar het spoor- en rijks(water)wegennet en de Robuuste Verbindingen en dient het een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke samenhang van de Natuurnetwerk Nederland (NNN). Daarnaast is aan de provincies gevraagd om zo nodig ook provinciale wegen te 'ontsnipperen'.

Belangrijke aspecten zijn samenwerking met betrokken organisaties, verkenning van natuurdoelen, afstemming met de wegbeheerder, grondeigenaren en omwonenden, en natuurlijk de inkadering van inspectie, beheer en onderhoud.

Van Bommel FAUNAWERK kan u helpen de knelpunten te inventariseren, de natuurdoelen te verkennen en u adviseren over de toepassing en het beheer van ontsnipperende maatregelen (faunavoorzieningen), tot en met de begeleiding van de aanleg in het veld en het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen.
  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
  • Text Hover
Wetgeving en beleid

De overheid stelt regels op waarin bepaald wordt hoe er met de omgeving omgegaan kan worden. Ook over plant- en diersoorten is het nodige geregeld. Dat staat niet allemaal keurig bij elkaar, maar is verdeeld over een bonte opsomming van wetten, regelingen en verordeningen. Dit maakt het er niet makkelijker op. Wat mag er wel, wat mag er niet, wanneer is een vergunning vereist en waar moet die dan worden aangevraagd?

De bescherming van plant- en diersoorten, hun leefgebieden en natuurgebieden wordt in Nederland geregeld door de Wet natuurbescherming. Per 1 januari 2017 heeft deze wet de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet opgevolgd. Iedereen die ingrijpt in een ‘natuurlijke context’ heeft met deze wet te maken.

Daarnaast hebben provincies het Natuurnetwerk Nederland (NNN) gedefinieerd. Het Natuurnetwerk Nederland is de opvolger van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en heeft een eigen beschermingskader volgens het 'nee, tenzij' - principe.

Van Bommel FAUNAWERK kan uw plannen toetsen aan de wettelijke kaders. Daarnaast kunnen wij uw organisatie tijdelijke ondersteuning bieden bij de uitvoer van projecten en de implementering van wetgeving en beleid.

Wet Natuurbescherming

Soortenbescherming Sinds 1 januari 2017 regelt de Wet natuurbescherming de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. De wet is gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Gebiedenbescherming In de Wet natuurbescherming zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of ontwikkelingen nabij of in een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelen.

Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. De provincies verantwoordelijk voor het Natuurnetwerk Nederland. In het Natuurnetwerk Nederland liggen: alle Natura 2000-gebieden; bestaande natuurgebieden, waaronder de Nationale Parken; gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd; landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer; vele grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen de provinciale uitwerkingen van het Natuurnetwerk Nederland geldt een 'nee, tenzij' - afweging. Dit houdt kortweg in dat significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het netwerk niet is toegestaan, tenzij er sprake is van het ontbreken van reële alternatieven en redenen van groot openbaar belang. Wanneer niet teruggevallen kan worden op het tenzij-gedeelte van het beschermingskader, zal aangetoond moeten worden dat door de plannen de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk niet significant aangetast worden.

Natura 2000 - Habitat- en Vogelrichtlijn

Natura 2000 is het netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie, die worden beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen geven aan welke typen natuur en welke soorten moeten worden beschermd. De lidstaten wijzen daarvoor Speciale beschermingszones aan en moeten instandhoudingsmaatregelen nemen om deze gebieden te beschermen. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. De al eerder aangewezen Vogelrichtlijngebieden worden daarbij opnieuw aangewezen. De aanwijzing van de in totaal 162 Natura 2000-gebieden is in 2007 begonnen en is inmiddels bijna afgerond. Op dit moment worden de beheerplannen van veel Natura 2000-gebieden afgerond.

Vogelrichtlijn

De Vogelrichtlijn (1979) is een regeling van de Europese Unie die tot doel heeft alle in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de EU te beschermen. De richtlijn heeft betrekking op de bescherming van vogels, hun eieren en nesten en hun leefgebieden. De lidstaten van de EU zijn verplicht voor alle vogelsoorten die in hun land leven leefgebieden van voldoende grootte en kwaliteit te beschermen. Gebieden met zeldzame vogelsoorten en gebieden waar trekvogels in grote mate gebruik van maken dienen door de lidstaten aangewezen te worden als Speciale beschermingszone (Vogelrichtlijngebieden).

Habitatrichtlijn

Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn (1992) is een regeling van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke natuurgebieden (habitats) door de lidstaten beschermd dienen te worden. Hierin staat de bescherming van natuurlijke en half-natuurlijke habitats centraal. In de bijlagen van de Habitatrichtlijn worden 500 plantensoorten, 200 diersoorten (geen vogels, omdat die al onder de Vogelrichtlijn vallen) en 198 habitats genoemd. Ze worden bovendien verdeeld over verschillende biogeografische regio's en in prioritaire en niet prioritaire soorten. Ook voor Habitatrichtlijn moeten Speciale beschermingszones (Habitatrichtlijngebieden) worden aangewezen. De beschermingsbepalingen van beide Europese richtlijnen zijn opgenomen in de gebiedsbeschermingscomponent in de Wet natuurbescherming.

Internationale projecten

Trekroutes van migrerende soorten bestrijken over het algemeen verschillende landen. Bescherming en benutting van soort en habitat zijn daarom een internationale zaak. Dit komt tot uiting in de steeds prominentere plaats die de internationale natuurbescherming inneemt door specifieke wetgeving, conventies en verdragen voor soorten en gebiedenbescherming. Daarbij opereren organisaties steeds vaker grensoverschrijdend en is internationale samenwerking tussen organisaties essentieel.

Frans van Bommel heeft een aantal jaar binnen de internationale natuurbescherming gewerkt en is zodoende bekend met internationale regelgeving en verdragen. Daarnaast heeft hij gedurende zijn studie veel ervaring in het buitenland opgedaan, onder meer in Botswana, Zimbabwe en Jamaica. Momenteel woonachtig in Kleve, is Frans bekend in Noordrijn-Westfalen en beschikt over een goede regionale gebiedskennis en contacten in de Untere Niederrhein. In verschillende studies gericht op Afrikaanse varkenspest en preventieve maatregelen tegen wolfsaanvallen is samenwerking gezocht met kennisinstituten en andere betrokkenen in Duitsland. Ook is een studie uitgevoerd voor het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos op de omgang met wolven in Europese context. Daarnaast is Frans sinds een aantal jaren actief in Schotland op het gebied van bosaanplant en natuurlijke bosverjonging.